Scheepsklinker

Met de komst van Werf Gusto in 1905, De Nieuwe Waterweg in 1914 en Wilton Fijenoord later in 1929, deden in Schiedam nieuwe beroepen hun intrede. De scheepsindustrie was van harte welkom want ze bood perspectief voor de brandersknechten, zakkendragers en al die anderen die in de ingezakte jeneverindustrie tot dan toe hun boterham hadden verdiend.


Foto: history.navy.mil
Klinknagels
Een van de nieuwe beroepen was dat van scheepsklinker. Op de werf werden schepen gebouwd met stalen scheepsplaten die de huid van het schip moesten gaan vormen. De scheepsplaten klonk men aan elkaar met robuuste klinknagels. 

Het was precisiewerk. De overlap van de met elkaar te verbinden platen moest worden voorzien van exact gelijke nagelgaten die werden geboord of geponst, want er mocht natuurlijk geen druppel water tussen komen. De stalen klinknagel bestond uit een halfronde kop, een ronde massieve steel en weer een halfronde sluitkop aan de binnenkant van de huid.

Dolly
Het was arbeidsintensief werk dat in teamverband werd uitgevoerd samen met een douwer, een aanhouder en een klinker. De douwer haalde de hete nagels uit het kolenvuur en duwde die vervolgens aan de buitenkant in het gat. De aanhouder duwde met een zware voorhamer of dolly tegen de kop van de nagel om de slagen op te vangen van de klinker, die aan de binnenkant van de huid de sluitkop aan de nagel klonk.

Door het afkoelen kromp de klinknagel waardoor de platen stijf tegen elkaar werden aangetrokken en er geen speld meer tussen te krijgen was. Omdat een schip in het water voortdurend in beweging is werden als extra maatregel de platen 'gekookt' om lekkage en roest te voorkomen. Met een kookbeitel sloeg men de rand van de ene plaat tegen de andere aan.


Titanic
Op de werf Harland & Wolff in het Noord-Ierse Belfast, werd begin vorige eeuw de onzinkbaar geachte Titanic gebouwd. Tijdens zijn eerste tocht ging het schip in de nacht van 14 en 15 april 1912 ten onder na aanvaring met een ijsberg. De klap werd nauwelijks gevoeld en de passagiers gingen door met feesten en dansen. Binnen drie uur verdween het onzinkbare schip naar de zeebodem waarbij 1522 opvarenden om het leven kwamen.

In 1985 werd het wrak teruggevonden en daarbij kwam veel informatie aan het licht. Men was verbaasd dat er zoveel platen waren losgeraakt omdat de klinknagels eruit waren gesprongen. 

Nagel
In Belfast werkte de klinker in een team van vier man. Er werd een nageljongen aan het team toegevoegd die de nagel uit het vuur haalde en opwierp naar de douwer in de gondel langs het schip zodat de vuurkorf op de grond kon blijven staan. De douwer, ook wel nagelvanger genoemd, ving met een speciale leren handschoen de nagel op.

De nagel was tijdens de vlucht of teveel afgekoeld of te broos door te lang stoken om zware krachten te doorstaan. Door te lang heet stoken wordt die door kristallisatie grofkorrelig en dus van slechte kwaliteit. De klinknagel was een van de zwakke schakels naast niet-waterdichte openingen in het schip, zoals patrijspoorten, luchtschachten en laadluiken.


Het beroep van scheepsklinker is inmiddels zo goed als uitgestorven omdat er nieuwe en goedkopere technieken worden gebruikt zoals het op elkaar lijmen van de platen.

Bert van der Waarde